Vraag en antwoord

Op veelgestelde vragen

Aardwarmte

 

Q. Wat is aardwarmte?

In de bodem zit water opgeslagen in zand of gesteentelagen. Hoe dieper je gaat, hoe warmer het water wordt. De energie die in dit warme water zit noemen we aardwarmte of geothermie. Per kilometer stijgt de temperatuur met ongeveer 30˚C. Dus op 2-3 km diepte is het water rond de 70-90 ˚C.

Q. Waar komt die warmte vandaan?

Een deel van de aardwarmte is ontstaan bij de vorming van de planeet. Bij het samenklonteren van materie die de aarde vormde, liep de druk en daarmee de temperatuur in de kern van de aarde snel op. Al die warmte in de aardbol verplaatst zich maar heel langzaam naar de buitenste schil. Dit proces gaat oneindig lang door. Dan is er ook nog wrijvingswarmte die ontstaat doordat zwaarder materiaal in de vloeibare lagen naar de kern van de aarde zinkt. Bij de wrijving die dit veroorzaakt, komt warmte vrij. Daarmee beschikken we over een immens energiepotentieel onder onze voeten.

Q. Hoe wordt aardwarmte gewonnen?

In de aardbodem is vanaf 500 tot meer dan 4.000 meter diepte warm water aanwezig dat is opgeslagen in (poreuze)zand- en kalksteenlagen. Om de warmte uit de aarde te halen, worden waterhoudende aardlagen aangeboord.

Om die warmte te kunnen gebruiken heb je twee putten nodig. Via de ene put wordt het warme water opgepompt en bovengronds langs buizen met kouder water geleid. Via dit systeem, dat ze een warmtewisselaar noemen, geeft het warme water zijn warmte af aan het koudere water. Het afgekoelde water dat uit de bodem kwam, wordt vervolgens via de andere put weer teruggepompt naar dezelfde aardlaag. Daar warmt het water weer op. Zo beschik je over een energiebron die zichzelf telkens weer aanvult. Met deze warmte kunnen we huizen, (flat)gebouwen, kassen en de industrie op een duurzame manier verwarmen en voorzien van duurzame energie.

Q. Koelt winning van aardwarmte de aarde af?

Nee. De onttrokken warmte wordt weer aangevuld door de oneindige bron van natuurlijk isotoopverval diep in de aarde. Wel zal de temperatuur van de hete grondlagen, door de winning van aardwarmte, over een termijn van enkele tientallen jaren plaatselijk afnemen. Als je de winning van aardwarmte stopt, zal het temperatuurniveau zich weer herstellen.

Q. Is er impact op drinkwater als gevolg van mogelijke aardwarmtewinning?

De huidige en toekomstige drinkwatervoorziening is van groot belang voor de regio. Wij onderschrijven dit belang. Om de drinkwatervoorziening te beschermen gaan Shell en D4 daarom ook niet boren naar aardwarmte in deze gebieden. Voor de Rijnlandvergunning zijn Shell en D4 ook niet van plan om schuin onder deze gebieden te boren.

Aardwarmteboringen in drinkwaterwingebieden zijn bovendien wettelijk verboden en worden aanvullend beschermd binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater zoals vastgelegd in de Provinciale milieuverordening (Pmv).

Q. Hoe wordt het grondwater beschermd?

Bij het boren van een aardwarmte put worden eerst conductoren geplaatst. Dit zijn grote stalen buizen van 50 tot 200 meter lang. Deze buizen zorgen ervoor dat er geen verstoring optreedt van de ondiepe waterlagen. Na de plaatsing van de conductor zal geboord worden met een boor en boorvloeistof. De conductor beschermt de ondiepere lagen. De put wordt vastgezet met cement zodat de kans dat water van de ene aardlaag in de andere aardlaag terechtkomt nihil is. Ook tijdens de productie wordt de put gemonitord en regelmatig gecontroleerd doormiddel van het meten van de dikte van de putwand en drukken.

Q. Is het winnen van aardwarmte veilig?

Voor de winning van aardwarmte wordt alleen een vergunning verleend indien vaststaat dat het veilig kan plaatsvinden.  Een van de voornaamste doelen van het onderzoek, waarvoor de vergunning is aangevraagd, is om te onderzoeken of en hoe aardwarmte in dit gebied op een veilige en verantwoorde wijze kan worden gewonnen. Veiligheid staat dus ook voorop in dit onderzoek.

Q. Is er een risico op aardbevingen als gevolg van aardwarmtewinning?

Het gevaar voor aardbevingen als gevolg van aardwarmtewinning is minimaal. Zo wordt, in tegenstelling tot de gasvelden in Nederland, geen volume onttrokken aan de ondergrond. Het water dat uit het reservoir wordt gepompt, wordt aan de andere kant meteen weer geïnjecteerd. Het volumeverschil is op deze manier minimaal. Omdat er kleine drukverschillen ontstaan kan dit effect hebben op aardlagen. Daarom geldt de wettelijke verplichting dat aardwarmte-operators niet nabij een ondergrondse breukzone mogen injecteren of produceren. Sommige gebieden zijn uit voorzorg uitgesloten voor aardwarmtewinning. Dat zijn gebieden waar zich aardbevingen hebben voorgedaan

Q. Is er een risico op bodemdaling als gevolg van aardwarmtewinning?

Bij aardwarmtewinning wordt het geproduceerde water weer terug in dezelfde aardlaag geïnjecteerd. Netto wordt er dus geen vloeistof aan de bodem onttrokken zoals bij de winning van delfstoffen. Hierdoor blijft de gemiddelde druk in de aardlaag vrijwel onveranderd. Het geïnjecteerde water is wel afgekoeld en zal koeling van de gesteentelaag rond de injectieput veroorzaken. Door de koeling van het gesteente rond de put zal enige krimp ontstaan. Het effect van de krimp op een paar kilometer diepte is met modellen te berekenen. Uit een recente studie van TNO is gebleken dat bodemdaling zeer gering zal zijn.

Q. Zijn er voordelen ten opzichte van wind- of zonne-energie?

Jazeker. Als energiebron is aardwarmte veel stabieler dan bekende duurzame bronnen als wind- en zonne-energie omdat het weer geen rol speelt. Aardwarmte levert 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, duurzame warmte. 


 

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl

Aardwarmte vergunning Rijnland

 

Q. Wat houdt deze opsporingsvergunning ‘Rijnland’ van D4 en Shell precies in? 

Shell en D4 dienden begin vorig jaar een aanvraag in bij het ministerie van Economische Zaken om de potentie van aardwarmte in dit gebied te onderzoeken. Deze aanvraag is door diverse experts beoordeeld: TNO, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Mijnraad, het waterschap, de provincie, gemeenten en het drinkwaterbedrijf. Zij namen daarin veiligheidsaspecten en gevolgen voor het milieu en de omgeving mee. Na zorgvuldige afweging heeft het ministerie een opsporingsvergunning verleend aan Shell en D4 voor het gebied ‘Rijnland’. Het opsporingsvergunningsgebied ligt in de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen en Haarlemmermeer. De vergunning is zes jaar geldig.

Q. Waarom kiezen D4 en Shell voor samenwerking bij deze vergunningaanvraag?

D4 is een duurzaam projectontwikkelaar, gespecialiseerd in business development, projectmanagement, vergunningen, subsidies, financiering en concept engineering van duurzame energiesystemen. Shell brengt decennia ervaring in opsporing en exploitatie van olie en gas velden mee en heeft in die hoedanigheid veel kennis van de ondergrond in Nederland. D4 en Shell vullen elkaar perfect aan in de ontwikkeling van duurzame energie projecten.

Q. Wat is de rol van Firan binnen dit project?

Firan is mede-ontwikkelaar van het regionale warmtenetwerk en beoogd de rol van onafhankelijke warmtenetwerkbeheerder op zich nemen. Firan richt zich tevens op het organiseren van de warmteafzet aan de bestaande gebouwde omgeving van de gemeenten in Holland Rijnland en de glastuinbouw regio Aalsmeer. De gemeenten kiezen een partij die de warmte-infrastructuur naar woningen aanlegt. Firan is geen mede-aanvrager van deze opsporingsvergunning.

Initiatiefnemers willen samen, mogelijk met andere geïnteresseerde partijen, werken aan de ontwikkeling van aardwarmte en een regionaal warmtenet. Hierin vullen de initiatiefnemers elkaar goed aan, nemen ze eigen risico en zijn gericht op de lange termijn.

Q. Hoe zijn de contouren van de opsporingsvergunnings vastgesteld?

De opsporingsvergunning is gebaseerd op ondergronds potentieel, gemeentegrenzen en potentie op regionale warmte-infrastructuur. Het kan dus zijn dat de vergunningsaanvraag niet de gehele gemeente bestrijkt. De contour bestaat uit een aantal coördinaten, daardoor kan het zijn dat beschermde gebieden zoals b.v. waterwingebieden of natuurgebieden binnen de vergunning vallen. Uiteraard zal hier niet geboord worden.  

Q. Dunea en de provincie Zuid-Holland hebben bezwaar ingediend tegen de verlening van de opsporingsvergunning omdat deze deels overlappen met een waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied. Wat heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hiermee gedaan?

Dunea en de provincie Zuid-Holland hebben in september 2021 een bezwaar ingediend tegen de verlening van opsporingsvergunningen voor aardwarmte in de regio Holland Rijnland. De opsporingsgebieden beslaan deels waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied, terwijl mijnbouwactiviteiten in deze gebieden verboden zijn. Dunea en de provincie Zuid-Holland stelden dat de opsporingsvergunningen deze gebieden ook moet uitsluiten. 

Op 28 februari 2022 heeft hierover een hoorzitting plaatsgevonden. Shell en D4 hebben hier aangegeven dat de huidige en toekomstige drinkwatervoorziening van groot belang is voor de regio. Het is niet toegestaan om in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden te boren naar aardwarmte. Deze gebieden worden aanvullend beschermd binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater zoals vastgelegd in de Provinciale milieuverordening (Pmv). Shell en D4 zullen dus ook niet in deze gebieden boren naar aardwarmte. In de Rijnland opsporingsvergunning zijn Shell en D4 ook niet van plan om schuin onder deze gebieden te boren. 

Op 9 juni 2022 heeft het ministerie van Economische Zaken de bezwaren van de provincie Zuid-Holland en Dunea niet-ontvankelijk verklaard omdat de Rijnland opsporingsvergunning begrenst is op 500 meter diepte. Het grondwater bevindt zich in ondiepe aardlagen. De contouren van de opsporingsvergunning Rijnland worden daarom niet aangepast, maar boren in deze gebieden blijft niet toegestaan. En de bescherming van drinkwater blijft een prioriteit voor de regio. Shell en D4 staan en blijven met diverse belanghebbenden hierover in contact.

Q. Welke gemeenten gaat het om?

Katwijk, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Lisse, Leiden, Leiderdorp, Hillegom, Kaag en Braassem in de provincie Zuid-Holland en de gemeente Haarlemmermeer in de provincie Noord-Holland.

Q. Wat is de impact op de omgeving? Moeten er nieuwe aardwarmte putten geboord worden en locaties aangelegd? 

Deze aanvraag is gebonden aan bestaande wet- en regelgeving. Aardwarmte zal alleen ontwikkeld worden als dit veilig en verantwoord kan. De vergunningaanvraag zal door het ministerie van EZK worden beoordeeld en voor advies worden voorgelegd aan onder andere SodM, TNO, EBN en de Mijnraad.  

Q. Hoeveel aardwarmte zal er gewonnen worden en aan wie zal dit geleverd worden?

Dat is nu nog onbekend en wordt uitgezocht in de haalbaarheidsstudie. De hoeveelheid aardwarmte die per boorput gerealiseerd wordt is afhankelijk van veel factoren, zowel in de ondergrond als ook aan de oppervlakte. Deze zullen als onderdeel van de haalbaarheidsstudie beter in kaart gebracht worden. Een proefboring zal dan het daadwerkelijke potentieel moeten uitwijzen. In geval van succes is het plan om de duurzame aardwarmte te leveren aan bestaande en nieuw te ontwikkelen warmtenetwerken in de regio.

Aardwarmte wordt bij voorkeur gewonnen in de omgeving waar de warmte ook wordt gebruikt. Warmte leent zich niet goed voor vervoer over grote afstanden. Daarom is het belangrijk dat de bovengrondse warmtevraag goed aansluit op het ondergrondse aanbod en andersom. De gewonnen aardwarmte wordt zo lokaal mogelijk weer geleverd. In dit geval aan nieuw te ontwikkelen warmte netwerken te beginnen in de gemeenten Teylingen, Noordwijk en Katwijk. In samenwerking met Greenport Aalsmeer wordt ook onderzocht of een warmtenetwerk in de glastuinbouwsector en gebouwde omgeving ontwikkeld kan worden.

Q. Hoe diep wordt er geboord? En welke temperatuur heeft het water?

In dit vergunningsgebied zit waarschijnlijk het meeste aardwarmte potentieel op ongeveer 2 km diepte. Het water op die diepte is ongeveer 60 graden celsius.

Q. Wordt er ook gedacht aan ondergrondse warmte opslag tijdens de zomer als buffer voor de winter?

Ja, we onderzoeken de mogelijkheden voor Hoge Temperatuur Opslag (HTO). Dit valt echter buiten deze opsporingsvergunningsaanvraag.

Q. In geval van succesvol onderzoek en verkregen vergunningen, hoe lang wordt er dan aardwarmte gewonnen? 

Naar verwachting ten minste 30 jaar.

Q. Hebben gemeenten, provincie en bewoners inspraak in deze vergunningaanvraag procedure?

Zoals in de Mijnbouwwet staat aangegeven kunnen de Gedeputeerde Staten een advies uitbrengen, eventueel met betrokkenheid van de volgende partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft en het dagelijks bestuur van de waterschappen van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft met het oog op waterkwaliteit, waterkwantiteit en infrastructurele werken. Daarnaast willen D4 en Shell in een vroeg stadium actief met gemeenten in gesprek gaan om de doelen van dit project aan te laten sluiten bij de duurzaamheidsambities van de betrokken gemeenten en haar inwoners.

Q. Waar worden straks de putten geboord? Heb ik daar last van?

D4 en Shell zullen samen met de betrokken partijen zoeken naar een locatie met zo min mogelijk overlast voor haar omgeving. Het zoeken naar een geschikte locatie is onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek.

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl

Open warmtenetten (zie Firan)

 

Q. Wat is een warmtenet?

Een warmtenet is een leidingenstelsel waarin warmte van de bron naar de afnemer wordt getransporteerd. Huishoudens, bedrijven en instellingen kunnen zo op een duurzame manier profiteren van verwarming van de ruimte waarin zij wonen of werken en hebben op ieder gewenst moment warm water. Een warmtenet is infrastructuur die vergelijkbaar is met die voor andere ondergrondse ‘nutsvoorzieningen’ zoals elektra, gas, water en riolering.

Q. Waar komt de warmte vandaan?

De warmte is afkomstig van een warmtebron uit de omgeving. Dit kan restwarmte van een bedrijf of instelling zijn, bijvoorbeeld een afvalenergiecentrale, ijsbaan, datacentrum, productiebedrijf of een agrarisch bedrijf met een bio-energie-installatie. Ook kan de warmte afkomstig zijn van aardwarmte.

Q. Hoe werkt de levering aan een woning of bedrijfspand?

Afhankelijk van het type warmtenet (hoge of lage temperatuur) vervoert een buis vervoert water van maximaal 120 graden Celsius onder druk van maximaal 25 bar naar de wijk. Dit warme water komt via een warmte-unit binnen. Daar wordt het verspreid door het hele pand, net zoals dat bij een centrale verwarmingsketel gebeurt. Het afgekoelde water van ca. 55 graden gaat via de warmte-unit weer terug het leidingennet in.

De afnemers merken geen verschil, behalve dat er geen cv-ketel hangt, maar een warmte-unit. In de meeste gevallen is de omvang van een warmte-unit ongeveer de helft kleiner dan een cv-ketel. Voor bestaande woningen en bedrijfspanden met radiatoren die op een modern lage-temperatuurnet worden aangesloten, komt er ook een warmtepomp in het pand. In nieuwe woningen en bedrijfspanden wordt al bij de bouw rekening gehouden met een moderne warmtevoorziening.mijn.

Q. Is er altijd genoeg warmte voor iedereen? Hoe wordt dat gegarandeerd?

Ja. De warmteleverancier is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van warmte. Mocht één van de bronnen op het warmtenet niet functioneren, dan zorgen warmtebuffers voor het blijvend leveren van warmte.

Q. Welke soorten warmtenetten zijn er?

Bij de meeste warmtenetten in ons land zijn de productie, het transport en de levering van warmte in handen van één partij, bijvoorbeeld een afvalverwerkingsbedrijf. Afnemers zijn daarbij dus gebonden aan één warmteleverancier.

Bij de nieuwe generatie open warmtenetten zijn de productie, het transport en de levering van warmte gescheiden. Daarbij kan de warmte uit meerdere bronnen komen, zorgt partij B voor het transport van de bron naar de wijk, en zorgt partij C voor de levering aan de woningen of (bedrijfs)panden. In het geval van meerdere bronnen kunnen afnemers kiezen van welke bron zij warmte willen afnemen.

Q. Welke temperatuur zal het warmtenet in Rijnland hebben?

De aanvoertemperatuur van het warmtenet is de productietemperatuur van de aardwarmtebronnen. Deze is ongeveer 60 graden Celsius. Dat betekent dat we voor woonwijken die een hogere temperatuur nodig hebben nog een opwerkingsstap inbouwen met warmtepompen. Ook voorzien we dat nieuwe(re) woningen aan bijvoorbeeld 40 graden al voldoende hebben. Deze kunnen op de retourleiding aangesloten worden (cascaderen). Zo ontstaat een intelligent warmtenet dat de bronnen optimaal benut. 

Q. Kunnen ook andere warmtebronnen dan aardwarmte warmte aan het warmtenet leveren?

Ja, dat kan en is ook een van de doelen van een open warmtenet: zorgen dat er marktwerking ontstaat zodat de beste warmtebronnen benut worden.

Q. Kunnen afnemers kiezen voor een warmteleverancier?

Die mogelijkheden komen steeds dichterbij. De huidige warmtenetten in Nederland zijn nog in bezit van één bedrijf, maar bij de nieuwe generatie warmtenetten kunnen meerdere warmteproducenten, en in de toekomst ook warmteleveranciers deelnemen, waardoor afnemers kunnen kiezen van welke bron en van welke aanbieder ze warmte gebruiken.

Q. Waarom wordt er ook wel negatief over stadswarmte gesproken?

Bij de vorige generatie warmtenetten kwamen kinderziektes voor, zoals problemen met isolatie en materialen. Tegenwoordig zijn deze kinderziektes verholpen. Ook bestaat de warmtewetgeving in Nederland nog niet zo lang, waardoor afnemers eerder het gevoel hadden teveel voor hun warmte te betalen. Nu betalen zij nooit meer dan wanneer zij een gasketel hebben. Een andere reden voor de kritische geluiden is de wens om keuzevrijheid te hebben. Bij de nieuwe generatie warmtenetten wordt het mogelijk om zelf voor een warmteleverancier te kiezen, en mogelijk ook te wisselen van leverancier op het moment dat de afnemer dat wil.

Q. Wie investeren in warmtenetten?

Dat verschilt per type warmtenet. Wanneer een warmtenet in handen is van één partij, zoals een afvalverwerkingsbedrijf, investeert dit bedrijf in zowel de bron, als het netwerk, als het versturen van facturen naar eindgebruikers.

Bij de nieuwe generatie open warmtenetten zijn productie en transport van warmte gescheiden. Warmteproducenten investeren dan in de opwekking van warmte en de aansluiting op het netwerk. Netwerkbedrijven en overheden investeren in het netwerk (de infrastructuur). Energieleveranciers investeren in de aansluitingen van woningen, bedrijven en instellingen (distributienet).

Q. Waarom kan aansluiting op een warmtenet voor woningcorporaties gunstig zijn?

Woningcorporaties willen hun huurders verzekeren van betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. Door zoveel mogelijk woningen aan te sluiten op een warmtenet kunnen de corporaties in één keer veel woningen verduurzamen. In combinatie met o.a. isolatie is dat een heel (kosten)effectieve oplossing.

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl